Kwantitatieve beeldvorming bij de diagnostiek van chronische immuun-gemedieerde neuropathieën
Achtergrond
De chronische immuun-gemedieerde neuropathieën, zoals chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP) en multifocale motorische neuropathie (MMN), vormen een bijzondere groep van vrij zeldzame neuromusculaire aandoeningen. Vaak reageren patiënten met deze neuropathieën op behandeling met immunoglobulines of corticosteroïden. De diagnostiek kan lastig zijn en berust sterk op zenuwgeleidingsonderzoek. Het lukt lang niet altijd om bij dit onderzoek geleidingsblokkades of demyeliniserende kenmerken te vinden. Dan kan het onderscheid met mimics, zoals segmentale spinale spieratrofie, lastig zijn. Vaak zijn deze mimics niet behandelbaar. In de huidige diagnostische criteria kan MRI onderzoek van de plexus brachialis dienen als ondersteunend criterium, maar tot op heden is deze beoordeling kwalitatief. Zennuwechografie lijkt een belangrijkere plaats in te gaan nemen in de diagnostiek.
Methoden
Om de diagnostiek van immuun-gemedieerde neuropathieën te verbeteren, worden naast de standaard diagnostiek met zenuwgeleidingsonderzoek ook kwantitatieve zenuwechografie en verschillende nieuwe kwantitatieve MRI technieken gebruikt. Referentiewaardes worden verzameld voor zowel de zenuwechografie als voor de nieuwe kwantitatieve MRI technieken.
Relevantie
Wanneer de diagnostiek van immuun-gemedieerde neuropathieën verbeterd wordt met (aanvullende) beeldvormende technieken, houdt dit in dat meer patiënten een juiste diagnose krijgen en dat waarschijnlijk meer patiënten in aanmerking kunnen komen voor behandeling. Hierbij is er een voorkeur voor objectieve, kwantitatieve maten.